-
1 émerveiller
émerveiller [eemervejjee]♦voorbeelden: -
2 s'émerveiller de
s'émerveiller de 〈+ onbepaalde wijs〉 -
3 verwonderen
1 [verbazen] étonner♦voorbeelden:het verwondert mij dat zij op tijd is • je suis étonné qu'elle soit à l'heureII 〈wederkerend werkwoord; zich verwonderen〉1 [verbaasd zijn] s'étonner (de)♦voorbeelden: -
4 rather
adv. vrij, tamelijk, nogal; liever, eerder[ ra:ðə, 〈in betekenis 0.6〉 ra:ðə:]2 juister (uitgedrukt) ⇒ liever/beter gezegd3 enigszins ⇒ tamelijk, nogal, wel4 meer ⇒ sterker, in hogere mate♦voorbeelden:2 she's my wife, or rather she was my wife • zij is mijn vrouw, of liever ze was mijn vrouwa rather shocking experience, rather a shocking experience • een nogal schokkende ervaringbe rather surprised • een beetje verbaasd zijn4 she depends rather on her husband's than on her own income • ze is meer van haar mans inkomen afhankelijk dan van het hare5 It's not raining. Rather, it's a sunny day • Het regent niet. Integendeel, het is een zonnige dag6 ‘Would you like a drink?’ ‘Rather!’ • ‘Een borrel?’ ‘Nou en of!’, ‘Dat sla ik niet af!’ -
5 wonder
n. wonder; verwondering--------v. wonderen; verwonderen; zich verwonderen; zich afvragenwonder1[ wundə]♦voorbeelden:it's a wonder (that) • het is een wonder (dat)1 verwondering ⇒ verbazing, bewondering♦voorbeelden:filled with wonder • vol bewondering→ small small/————————wonder2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:I don't wonder at her hesitation • haar aarzeling verbaast me nietI shouldn't wonder if • het zou me niet verbazen alsI wonder that she didn't leave • het verbaast me dat ze niet is weggegaan2 I wonder what time/who it is • hoe laat/wie zou het zijn?I wonder who will win • ik ben benieuwd wie er wintshe was just wondering how you were • ze vroeg zich net af hoe het met je gingI wonder whether I might ask you something • zou ik u iets mogen vragen?I wonder whether she noticed • ik vraag me af of ze het gemerkt heeft3 Is that so? I wonder • O ja? Ik betwijfel het (ten zeerste)/moet het nog zien -
6 toe
toe1〈 bijwoord〉1 [gericht/in de richting naar] to(wards)2 [met betrekking tot een bijvoeging] too, as well3 [met betrekking tot een bedoeling/betrekking] to, for4 [dicht] shut, closed♦voorbeelden:waar moet dit naar toe? • where will this lead us?er het zwijgen toe doen • keep silentdat doet er niet(s) toe • that doesn't matterwilt u nog iets toe? • would you like anything else?aan vervanging toe zijn • be due for replacementwe moeten weten waar we aan toe zijn • we've got to know where we standtot nu toe • so far, up to now————————toe21 [vooruit] come on2 [alstublieft] please ⇒ do3 [och kom] come/go on ⇒ come off it4 [kom kom] there, there ⇒ now, now♦voorbeelden:3 toe nou, wou je me dat wijsmaken? • come on, who do you think you're fooling?¶ toe maar • 〈 doe het maar〉 go on/ahead; 〈 zeg het maar〉 go ahead; 〈ironisch; verbaasd〉 my goodness, good Lord -
7 eye
n. oog--------v. ogen, bekijken, zieneye1[ aj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:she has a good eye for colour • zij heeft oog voor kleurnot be able to believe one's eyes • je ogen niet kunnen gelovenblack someone's eye • iemand een blauw oog slaancast/run an/one's eye over • een (kritische) blik werpen opcatch the/someone's eye • de/iemands aandacht trekkenclose/shut one's eyes to • oogluikend toestaancry/weep one's eyes out • hevig huilenhave eyes for • belangstelling hebben voorhave an eye for • kijk hebben opit hit me in the eye • het viel mij meteen opkeep an eye on • in de gaten houden〈 informeel〉 keep your eyes open/ 〈 Brits-Engels〉 skinned/ 〈 Amerikaans-Engels〉 peeled! • let goed op!look someone in the eye • iemand recht aankijkenmake someone open his eyes • iemand verbaasd doen staanmeet someone's eye • iemand recht aankijkenthere is more to it/in it than meets the eye • er zit meer achteropen someone's eyes (to) • iemand de ogen openen (voor)set/lay/clap eyes on • onder ogen krijgennot be able to take one's eyes off something • niet genoeg krijgen van ietswipe one's eye(s) • de tranen drogen〈 leger〉 eyes front! • hoofd front!an eye for an eye • oog om oogin the eye(s) of the law • in het oog der wetin/through the eyes of, in someone's eyes • volgensunder/before his very eyes • vlak voor/onder zijn ogenup to the/one's eyes • tot over de orenwith an eye to • met het oog opall eyes • een en al oog/aandachtdo someone in the eye • iemand een kool stovengive someone the eye • iemand uitnodigend aankijkenkeep one's eye on the ball • de aandacht erbij houdenmake eyes at • lonken naarsee eye to eye (with someone) • het eens zijn (met iemand)with one's eyes shut • met het grootste gemakmy eye! • kom nou!————————eye2〈werkwoord; ook eying〉1 bekijken ⇒ aankijken, kijken naar♦voorbeelden: -
8 zetten
1 [doen zitten] seat3 [bepalen] set6 [met kracht beginnen] set to7 [opwekken] set9 [zijn vaste vorm krijgen] set♦voorbeelden:zich aan tafel zetten • sit down at tableeruit zetten • eject, evict, throw outalle conventies opzij zetten • set aside all conventions, be unconventionalzet je auto aan de kant • pull up at the sideiemand achter de tralies zetten • put someone behind barseen edelsteen in goud zetten • set a jewel in goldhet eten op tafel zetten • serve dinnereen schip op het land zetten • run a ship ashoreeen ladder tegen de muur zetten • set a ladder against a wallzet dat maar uit je hoofd! • get that out of your headiemand uit een vereniging zetten • drop someone from a clubin elkaar zetten • 〈 machine〉 fit/put together, assemble something; 〈 vlug of slordig〉 knock together; 〈 plannetje〉 contrive, think uphet op een lopen zetten • (make a) run for ithet op een zuipen zetten • hit the bottle10 letters zetten • compose/set typehet zetten • typesetting, composingik zet er vijf pond op (dat) • I bet you five pounds (that)¶ zet de muziek harder/zachter • turn up/down the musicdat kan zij niet zetten • she can't stomach thatzich ergens toe zetten • put one's mind to something -
9 your
pron. van jou; van U; van jullie1 jouw/jullie ⇒ je, uw, van jou/jullie♦voorbeelden:1 this is your day • dit is jullie grote dag/geluksdagyour man • de man over wie je 't hadwork your hardest • werken zo hard je kuntI was surprised at your leaving so hastily • ik was verbaasd dat je zo haastig vertrok2 so this is your Hyde Park! • dit is dus dat (beroemde) Hyde Park van jullie!¶ where are your Pele's now? • waar zijn de Pele's nu? -
10 lost
adj. verloren; kwijt; weg; verdiept (in gedachten)[ lost]1 verloren ⇒ weg, kwijt3 gemist4 omgekomen ⇒ verongelukt, gedoemd5 verbaasd ⇒ van zijn/haar stuk gebracht♦voorbeelden:lost property (department/office) • (afdeling/bureau) gevonden voorwerpenget lost • verloren raken¶ lost generation • lost generation, verloren generatie 〈 in het bijzonder na de Eerste Wereldoorlog〉get lost! • donder op!II 〈 bijvoeglijk naamwoord, predicatief〉1 in gedachten verzonken ⇒ afwezig, er niet bij2 verspild♦voorbeelden:that is lost (up)on her • dat is aan haar verspild -
11 achteroverslaan
1 [onverhoeds achterovervallen] fall down/over backwards2 [zeer verbaasd/ontsteld zijn] stagger♦voorbeelden:2 hij sloeg steil achterover toen ik dat zei • when I said that, he was absolutely staggered/flabbergasted1 [snel opdrinken] toss down/off♦voorbeelden:Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > achteroverslaan
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский